Dubbelinterview met broers Van Poelvoorde

Dubbelinterview met broers Van Poelvoorde Dubbelinterview met broers Van Poelvoorde

Wie de geschiedenis van Eendracht Aalst in een notendop kent moet de naam van de broers Jan (77) en Antoine (75) Van Poelvoorde bekend in de oren klinken.  Ze speelden een hoofdrol in de beruchte Aalst-Standard uit 1961 maar waren bovenal twee belangrijke pionnen uit het succesteam van die periode. Komende zondag vertegenwoordigt Jan Van Poelvoorde de familie en zal hij de aftrap geven van de wedstrijd tegen Virton. Voor het interview eerder deze week kon ook broer Antoine present tekenen.

Een begrip

In de jaren twintig en dertig vormden de vier broers Miel, Charel, Benoit en Louis Van Poelvoorde een roemrijk kaatskwartet. Op het Vredeplein (“de Kat”) en het Esplanadeplein (toen de Kolenmarkt) in Aalst begeesterden ze steeds het talrijk opgekomen publiek. In de kaatssport behoorden ze tot de beste spelers van het land. Louis was trouwens ook een zangvedette. In de jaren vijftig en zestig zorgden zijn twee zonen dat de naam Van Poelvoorde opnieuw van zich liet horen in de Denderstreek.

Ruil met Ninove

Jan en de twee jaar jongere Antoine werden geboren in Aalst maar hun wieg stond in de Moeder Tiburcestraat in Ninove. Jan: “We hadden een grote tuin waar veel gevoetbald werd.” Antoine: “Onze traptechniek oefenden we tegen de garagepoort die na verloop van tijd niet meer dicht kon. Vader Louis beveelde ons ook om zowel met links als met rechts te trappen.” Toen Jan op zijn zestiende bij moederclub VK Ninove promoveerde naar eerste provinciale werd hij weggeplukt door Eendracht Aalst. “Een ruiloperatie met Van Geyt en Colinet waar Eendracht nog eens 50.000 frank (ca. 1.250 euro) bovenop legde.”, herinnert hij zich. “Er werd ook afgesproken dat ‘onze kleine’ (Antoine) een jaar later de overstap zou maken.”

Maidenmatch

Na enkele titelvieringen in de Eendracht jeugd, waar ze naar eigen zeggen veel geleerd hebben van coach Bert Herremans, maken de Van Poelvoordes hun opwachting in het eerste elftal. Jan: “Ik speelde op 18-jarige leeftijd een eerste keer mee in een avondwedstrijd tegen de militaire ploeg. De nieuwe lichtpilonen werden in gebruik genomen. Toen maakten clublegendes als Karel Voogt, Dolf De Buck en familielid Adolf Flips nog mee de dienst uit.” Jan gaf meteen zijn visitekaartje af met drie doelpunten, zo lezen we in het archief: “Van Poelvoorde is misschien technisch niet zo fijn besnaard maar ontpopte zich tot een flinke opportunist en een gevreesde doelschutter. Deze speler is snel, hard, gedecideerd en heeft een krachtig schot. Tweemaal scoorde hij vanuit een onmogelijke positie. Dit was een staaltje van durf en opportunisme.”

Het daaropvolgende seizoen 1956-57 werd de promotie naar tweede klasse eindelijk bewerkstelligd. Daar zal ook de jongere Antoine zijn debuut maken voor gemiddeld 6.000 toeschouwers. “Dat was de tweede jaargang in tweede klasse tegen Seraing in 1958. Ik was toen 19.”, herinnert hij zich.

Legerdienst

Het Ninoofse broederpaar wordt ook opgeroepen voor het leger. Antoine (lacht): “Vooral hij daar had een zware job”. Jan bevestigt. “Ik zat in het Klein Kasteeltje in Brussel op de verpleegpost. Mijn dagen werden gevuld met de hartslag, de lengte en het gewicht van de militairen op te nemen.” Eén keer verliep het Jan minder goed. “Dat was in Gent. Ik ging de drilloefeningen bekijken en riep ‘Geef acht!’ Vier dagen cachot was mijn deel.” Antoine was militair in Kleine-Brogel maar voetballen bleven ze doen. “Met wat connecties vanuit de club hoefden we niet naar het buitenland en werden we ‘s zondags gelost om onze wedstrijd met den Iendracht te gaan spelen. Op voorwaarde dat we ook meespeelden met de militaire ploeg. Net als Gaston Van der Elst.”

Mister Michel

Eendracht Aalst handhaaft zich in tweede klasse maar voorzitter Mertens mikt hoger. De ploeg wordt versterkt met onder meer Poliet Van den Bosch (Anderlecht) en er komt ook een fysiektrainer: Michel Verschueren. De broers Van Poelvoorde zijn het eens. “We kregen hele goede trainingen van Michel, het was ook zijn stiel. Het verhaal met de zandzakken waarmee we op onze rug de staanplaatsen op- en afliepen zijn bekend. Nadien heb je het gevoel alsof je over het veld vliegt.” Jan: “Toen we in Hofstade-Bad (Mechelen) woonden zagen we Michel daar ook regelmatig op de camping. Wij hebben hem leren voetballen want dat kon hij niet.”

Op de loop

Jan vertelt nog een leuke anekdote na de fel betwiste wedstrijd Cercle Brugge – Eendracht Aalst uit 1959. “Na de wedstrijd hield onze bus halt in Brugge om nog iets drinken in een Cercle lokaal. Alles verliep rustig tot onze ploegmaat Albert De Boeck het nodig vond ineens “Iendracht” te beginnen roepen. Hij kreeg meteen een slag. Samen met Pie Van der Meirsch, Michel Verschueren en Willy Belon vormde ik een buffer zodat onze andere spelers het op een lopen konden zetten naar de bus. Echt gebeurd. Antoine was er die dag niet bij.”

Naar eerste klasse

Na een ongemeend spannend kampioenschap pakken de Ajuinen in 1960 de titel en promoveren naar eerste klasse. Het Ninoofse broederpaar speelt zij aan zij in de voorhoede met ook nog Gaston Van der Elst op de buitenlinks. Van de kampioenenwedstrijd tegen White Star, waarin ze beiden scoorden, en het titelfeest herinneren Jan en Antoine zich niets meer. Ook “de wedstrijd van de Van Poelvoordes” waarin zwarte beest Malinois na lange tijd geklopt werd kunnen ze niet meer bevestigen. Maar één wedstrijd staat, net als bij vele Eendrachters, op hun netvlies gebrand. De beruchte Eendracht Aalst – Standard van die bewolkte zondag 5 november 1961.

De zaak Blavier

Jan begint het verhaal. “Het Pierre Cornelisstadion zat nokvol voor de komst van landskampioen Standard. Elke ploeg vreesde ons in het kleine, gedrongen stadion. Er werden stoeltjes bijgezet buiten de krijtlijnen. Supporters kropen zelfs in de lichtmasten. Trainers Geertsen en Verschueren hadden ons scherp gezet, we wilden tonen wat Aalst in zijn mars had tegen de absolute top. Erop en erover!” De Waalse scheidsrechter Arthur Blavier zag een aantal grove fouten van Standard-spelers door de vingers en de match ontaardde in een voetbalthriller. “Ik incasseerde onder meer een elleboogstoot waarvoor ik zeven minuten behandeld werd in de kleedkamer. Net voor de rust incasseerde ik opnieuw een venijnige trap. Ik ging protesteren bij Blavier. Maar hij kende geen woord Nederlands en gaf me meteen de uitsluiting! Na de koffie wilde onze kleine (Antoine) zijn gram halen. Hij vloog in een duel naar Sztani maar raakte hem gelukkig niet. Genoeg voor Blavier om hem ook naar de douches te sturen.”

De kranten beschreven het als volgt: “Dat de impulsieve maar rechtuit reagerende Jan Van Poelvoorde het eerste slachtoffer zou worden van de Luikse provocaties was geen verrassing. Maar nu moet ge alleen maar de sterke banden kennen welke de Van Poelvoordes verenigen om u rekenschap te kunnen geven hoe geladen Antoine het veld instapte voor de tweede helft. Vijf minuten later stond hij bij zijn broer onder het stortbad.”

Na meer dan vijftig jaar spreken de ogen van Antoine nog boekdelen. Die ogen stonden ook in het verslag van Blavier, de scheidsrechter zou er moordlust in gezien hebben. “De Standard-spelers waren erg gemeen en vals die dag. Wij waren ook geen lammetjes maar het was er echt over. Die Blavier liet die mannen van Standard maar begaan. Toen ik ook naar de kleedkamer werd gestuurd, vroeg Jan: ‘Wat kom jij hier doen?’. Woedend en kort antwoordde ik “Ben er af.” Er volgden nog rode kaarten, zelfs voor de brave Albert Mayama, tot Blavier de wedstrijd moest staken. “Hij had het niet eens door dat we nog met te weinig spelers op het veld stonden. Willy Bellon heeft hem dat moeten duidelijk maken. Na affluiten zijn wij ook zo snel mogelijk weggegaan want de hel was losgebroken. In een dolgedraaid Pierre Cornelisstadion wilde het publiek het hoofd van Arthur Blavier, die langs een achterpoortje wist weg te komen.”, aldus Jan. “Wilde Far West tonelen in Aalst” blokletterde de krant.

Pijnlijk einde

Het verslag van Blavier is vernietigend, de gevolgen zijn zwaar. De Vlaamstalige pers spreekt nochtans schande en kopt “Voetbalmoord”. Alsof men Eendracht uit eerste klasse wou. Heel wat schorsingen dus en de ploeg zakte stilletjes weg van de achtste naar de laatste plaats. Aan het succesverhaal op het hoogste niveau kwam abrupt een einde. Het clubbestuur laat de ploeg uiteenvallen en de broers Van Poelvoorde zouden nooit meer samenspelen. Antoine kon in eerste klasse blijven voetballen. “Ik speelde nog drie seizoenen voor Club Brugge. Het eerste seizoen werd ik er clubtopschutter. Er volgden nog episodes bij Olympic Charleroi, KV Mechelen, opnieuw Eendracht Aalst, FC Denderleeuw en Racing Doornik, om af te sluiten bij Pamel.” Jan heeft een langer CV. “Bij mij ging het van La Rhodienne, Racing White waarmee ik terug naar eerste klasse ging, Racing Doornik over Tremelo, Maccabi, FC Denderleeuw, Baasrode, Wezenbeek-Oppem tot Idegem, Pamel en Meerbeke. Daar speelde ik nog tot mijn 58 mee in de veteranen. Ik combineerde het voetbal altijd met kaatsen.” Ze stapten beiden ook in het trainersvak.

En Eendracht Aalst? Dat zou pas dertig jaar later opnieuw haar opwachting in eerste klasse maken. Hoe zou de clubgeschiedenis gelopen zijn zonder die Aalst-Standard onder leiding van Blavier? Eendracht was immers zachtjes aan haar plaats bij de elite aan het innemen.

De schrik van elke doelman

Jan en Antoine Van Poelvoorde stonden op het veld bekend om hun onverzettelijkheid. “Mensen omschreven ons als keihard en daar zijn we fier op. We waren onbevreesd. Een typische karaktertrek uit de familie.” Bestuurslid Eeman omschreef hen in een kampioenenlied ooit zo: “De Van Poelvoordes, de schrik van iedere keeper die hen kent.” Er werd al eens gefluisterd dat het “zware jongens” waren maar Jan en Antoine bewezen het tegendeel, op hen kon gerekend worden. Ex-ploegmaat Romain Van Stichel: “Ze waren steeds rechtuit, daarom botste het vaak met spelers en trainers. Maar ze waren ook uitstekende spitsen. Volgens mij kon Antoine zelfs harder koppen dan trappen.”

Clubtopschutters

Het atletisch voetbalpaar wist inderdaad ook het doel staan, elk waren ze eens clubtopschutter. Jan met 12 doelpunten in het debuutseizoen tweede klasse (1957-58) en Toine met 10 doelpunten bij het debuut in eerste klasse (1960-61). “Antoine had de gave om in het zestienmetergebied precies te weten waar de ballen zouden komen. Hij was de nummer 10. Geef mij maar de 11.”, aldus Jan. De stormrammen waren ook niet te beroerd om ongewone posities in te nemen voor het ploegbelang. Zo speelde Antoine meer dan eens achterin bij gebrek aan verdedigers en nam Jan zelfs eens plaats in het doel nadat doelman Geertsen een neusbreuk opliep. En dat deden de Van Poelvoordes steeds met bravoure.

Geen bier

De spelersgroep bij Eendracht Aalst hing goed aan mekaar. “Bijna allemaal jongens uit de streek. Jos Rens was een charmante Antwerpenaar.”, lacht Antoine. “Hij gaf een ‘kuske’ na elk doelpunt van ‘Toineke’.” Jan vervolgt: “En de tengere Willy Plas, die stond op witte stokjes. Maar de linkspoot was technisch heel begaafd. We trokken met de groep ook naar Aalst Carnaval en de Wiezefeesten. Grote potten bier maar wij zijn er nooit aangekomen. Fons Lockefeer dronk al eens een pintje.” In eerste klasse kwam de eerste zwarte parel uit de Eendracht-geschiedenis hen vervoegen. “Albert Mayama was technisch erg goed maar te braaf. Hij lag ook goed in de groep. Als er iemand aan hem raakte vloog de hele ploeg er op. Trainer Geertsen en Gaston Van der Elst spraken dan weer geen woord Frans. Voor voorzitter Etienne Mertens, een niet onbemiddelde textielhandelaar, hadden we beiden veel respect. Sympathieke mens.”

Geen marktkramers

De familie Van Poelvoorde was generaties lang marktkramer met allerlei huisgerei. “Potten en pannen. Het leverde ons de bijnaam ‘de Verlakken’ op.” Maar Jan en Antoine erfden het marktkramersvirus niet over. Antoine begon als onderwijzer. “Net als Michel Verschueren gaf ik in mijn Eendracht-periode les op het VTI in Aalst. Godsdienst. (Jan doet alsof hij zijn oren niet gelooft) ‘s Maandags werd er mij steevast wat toegeroepen op de speelplaats, zeker als we verloren hadden. Nadien ging ik op kantoor werken voor Distrigas, daar was ik meer dan 30 jaar aan de slag.” Jan reed met de vrachtwagen rond. “Ook eerst bij Distrigas maar nadien ben ik zelfstandig geworden. Ik had dertien vrachtwagens met mijn firma ‘Verlak’. Toen er op zeven maanden drie chauffeurs overleden zijn heb ik er de brui aan gegeven. Ik heb één van hen zien liggen na een ongeval, verschrikkelijk. Ik had er genoeg van.”

Door het vuur

Jan was het lievelingetje van vader Louis. Antoine trok dan meer in de richting van moeder Josephine. Tijdens het geanimeerde interview laten ze beiden geen kans onbenut om plaagstoten uit te wisselen. “We dagen mekaar inderdaad nog altijd graag uit maar hebben altijd een goede band gehad. Als het moet gaan we voor mekaar door een vuur, dat was indertijd ook zo op het veld.”

Er loopt trouwens dezer dagen nog een Van Poelvoorde rond op de velden. Nils (24), kleinzoon van Jan, is de topschutter van SK Lebeke-Aalst in tweede provinciale. Hij verkast volgend seizoen naar titelkandidaat Bambrugge.

Zondag

Antoine kan er zondag jammer genoeg niet bijzijn. “Dan sta ik op de skilatten. Maar ik wil graag een volgende keer nog eens terugkeren naar het Pierre Cornelisstadion. En graag met gewezen ploegmaat Fons Lockefeer. Die zou mij daar een groot plezier mee doen. In 2019 wil ik er ook zeker bijzijn als Eendracht Aalst honderd jaar bestaat.” Maar tegen Virton zal Jan Van Poelvoorde dus de honneurs van de familie waarnemen.

Wij willen de broers Van Poelvoorde bedanken zowel voor de prestaties die ze indertijd voor Eendracht Aalst geleverd hebben, als voor de gastvrije ontvangst bij het interview, en hen nog veel geluk toewensen in hun verdere leven.

Interview: Kenneth Demaret
Archief: Yves Janssens

ONZE PARTNERS

Toegevoegd aan winkelmandje